Nieuwsbrief 26 april 2024

Loonbelasting

 

Lage-inkomensvoordeel vervalt per 1 januari 2025

De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel ter afschaffing van het lage-inkomensvoordeel aangenomen. Het wetsvoorstel regelt daarnaast een stapsgewijze vermindering van het loonkostenvoordeel voor oudere werknemers. De vermindering geldt voor dienstbetrekkingen, die zijn begonnen op of na 1 januari 2024. Per 1 januari 2026 wordt dit loonkostenvoordeel afgeschaft. De vrijgekomen middelen worden gebruikt voor het structureel maken van het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak. Vanaf 2025 worden de criteria verruimd van het loonkostenvoordeel voor het herplaatsen van een werknemer met een arbeidshandicap. Daardoor komen werkgevers in meer gevallen in aanmerking voor dit loonkostenvoordeel.


Lees meer  
 

Inkomstenbelasting

 

Kamerbrief over toekomstig stelsel box 3

De staatssecretaris van Financiën heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de ontwikkelingen rond de belastingheffing in box 3 van de inkomstenbelasting. In de brief gaat de staatssecretaris in op de aankomende arresten van de Hoge Raad over het rechtsherstel box 3 en op het nieuwe stelsel van belastingheffing in box 3.

Arresten Hoge Raad

Bij de Hoge Raad zijn meerdere procedures aanhangig over de vraag of de huidige wijze van berekening van het box 3-inkomen in lijn is met het Kerstarrest van de Hoge Raad. In afwachting van de uitkomst van deze procedures houdt de Belastingdienst het opleggen van definitieve aanslagen en het afhandelen van bezwaarschriften inzake box 3 aan in gevallen waarin het box 3-inkomen uit meer bestaat dan banktegoeden. De Hoge Raad verwacht in augustus of september 2024 uitspraak te doen in deze zaken.

In de conclusies bij de deze zaken geven de Advocaten-generaal aan dat de heffing in box 3 nog steeds in strijd kan zijn met het EVRM. In die gevallen zal aanvullend rechtsherstel moeten worden geboden. Als de Hoge Raad de lijn van de conclusies Pauwels volgt, zal aan belastingplichtigen de gelegenheid moeten worden geboden om het werkelijke rendement aannemelijk te maken. De Belastingdienst bereidt een (digitaal) formulier ‘opgaaf werkelijk rendement’ voor. Het formulier moet het mogelijk maken om het werkelijke rendement zoveel mogelijk uniform en geautomatiseerd te registreren. De uiteindelijke vormgeving van het formulier is afhankelijk van het antwoord op de vraag wat onder ‘werkelijk rendement’ verstaan moet worden. Daarvoor moeten de arresten van de Hoge Raad afgewacht worden.

Nieuw stelstel

Uitgangspunt van het nieuwe stelsel is een vermogensaanwasbelasting. Hierbij worden het directe rendement en de waardeontwikkeling van het vermogen in de heffing betrokken. Voor onroerende zaken en aandelen in familiebedrijven en startende ondernemingen geldt een vermogenswinstbelasting. Hierbij wordt de vermogenswinst of -verlies bij vervreemding belast. Er is onderzocht of deze uitzonderingen in strijd zijn met de Europese staatssteunregels. Voor onroerende zaken en voor aandelen in startups lijkt dit niet het geval te zijn. Een afwijkende regeling voor aandelen in familiebedrijven is niet goed te verantwoorden en leidt mogelijk tot onrechtmatige staatssteun. De voorgestelde afwijkende behandeling van aandelen in familiebedrijven wordt daarom geschrapt.

Belasten van eigen gebruik onroerende zaken in box 3

Het inkomen uit onroerende zaken bestaat uit de volgende componenten:

  • reguliere voordelen, zoals huur, pacht en/of het voordeel van eigen gebruik,
  • vervreemdingsvoordelen, en
  • kosten.

Het voordeel van eigen gebruik van een onroerende zaak wordt forfaitair vastgesteld. Dit forfait dient de economische huurwaarde te weerspiegelen. De hoogte van het forfait is nog niet bepaald. Bij vervreemding bestaat het inkomen uit de verkoopopbrengst minus de verkrijgingsprijs. De verkrijgingsprijs bestaat uit de aanschafprijs vermeerderd met aangebrachte verbeteringen. De verkrijgingsprijs van een onroerende zaak, die aanvang 2027 al in bezit is, wordt gesteld op de waarde in het economische verkeer op dat tijdstip.

Inwerkingtreding per 2027 kan door de verwachte arresten van de Hoge Raad in gevaar komen als die leiden tot aanvullende herstelwerkzaamheden. Deze herstelwerkzaamheden krijgen uiteraard voorrang. De inwerkingtreding kan ook worden vertraagd door het parlementaire proces en door gedurende de behandeling van het wetsvoorstel aangebrachte wijzigingen.


Lees meer  
 

Sociale verzekeringen

 

Geen extra verhoging minimumloon per 1 juli, wel indexering

De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel met een extra verhoging van het wettelijke minimumloon per 1 juli 2024 verworpen. De reguliere halfjaarlijkse indexering van het minimumloon gaat wel door. Per 1 juli stijgt het minimumuurloon met 3,09% tot € 13,68 bruto voor werknemers van 21 jaar en ouder. De bedragen van het minimumloon voor jongeren zijn hiervan afgeleid.

 Leeftijd                                     Staffeling             Per uur

 21 jaar en ouder                     100,0%                € 13,68

 20 jaar                                             80,0%               € 10,94

 19 jaar                                             60,0%                €  8,21

 18 jaar                                             50,0%                €  6,84

 17 jaar                                             39,5%                €  5,40

 16 jaar                                             34,5%                €  4,72

 15 jaar                                             30,0%                €  4,10

De indexering heeft gevolgen voor uitkeringen uit sociale verzekeringen, zoals de bijstand en de AOW.

Lees meer  
 

Subsidies

 

Plafond 2024 subsidieregeling emissieloze bedrijfsauto’s
 De staatssecretaris van I en W heeft het subsidieplafond van de subsidieregeling emissieloze bedrijfsauto’s voor 2024 vastgesteld op € 30 miljoen. Subsidie kan worden aangevraagd van 23 april tot en met 31 december 2024.


Lees meer  
 

Autobelastingen

 

Voorjaarsnota 2024 naar Tweede Kamer

De minister van Financiën heeft de Voorjaarsnota 2024 naar de Tweede Kamer gestuurd. Volgens de nota komt het begrotingstekort in 2024 uit op 2,5% en in 2025 op 2,8%. Volgens de minister voldoen de maatregelen aan de Europese begrotingsregels.

Voor emissievrije personenauto’s geldt tot en met 2024 een vrijstelling van motorrijtuigenbelasting. In de Voorjaarsnota staat dat deze vrijstelling ook in 2025 nog geldt. Vanaf 2026 tot en met 2028 geldt een korting van 40% op de reguliere tarieven. In 2029 bedraagt de korting 35% en in 2030 30%.

Ter dekking van enkele tegenvallers in de inkomsten wordt de energiebelasting in de hogere schijven verhoogd en wordt de mkb-winstvrijstelling verminderd.


Lees meer  
 

Formeel recht

 

Kabinet wil verbod op contante betalingen boven € 3.000

Het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen omvat een verbod op contante betalingen boven € 3.000. Het wetsvoorstel is door de Tweede Kamer controversieel verklaard nadat het kabinet is gevallen. De ministers van Financiën en van Veiligheid en Justitie wijzen erop dat als het verbod op contante betalingen niet doorgaat, Nederland mogelijk € 600 miljoen Europees geld misloopt. De bewindslieden willen dit verbod daarom invoeren. De limiet op contante betalingen moet het witwassen door criminelen aanpakken.

De ministers willen de limiet op contante betalingen via een nota van wijziging op het oorspronkelijke wetsvoorstel invoeren om de mogelijke korting van € 600 miljoen te voorkomen. De overige maatregelen uit het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen worden dan meegenomen in het implementatietraject van het Europese anti moneylaundering-pakket. Het Europese wetgevingsproces rondom dit pakket is formeel nog niet afgerond. Na afronding daarvan hebben de Europese landen drie jaar de tijd om het wettenpakket te implementeren.


Lees meer  
 

Vermindering belastingrente omdat belasting eerder is betaald

Belastingrente wordt berekend als een aanslag inkomstenbelasting meer dan zes maanden na het verstrijken van het tijdvak, waarover de belasting wordt geheven, wordt opgelegd. De belastingrente wordt enkelvoudig berekend. Als de aanslag is vastgesteld overeenkomstig de ingediende aangifte, eindigt het tijdvak waarover de belastingrente wordt berekend uiterlijk 19 weken na de datum van ontvangst van de aangifte.

De aanslag IB 2021 is met dagtekening 14 februari 2023 opgelegd conform de ingediende aangifte. Er is belastingrente berekend over de periode van 1 juli 2022 tot en met 23 januari 2023. Op die datum eindigde de periode van 19 weken. De aangifte 2021 is ingediend op 12 september 2022. Na het indienen van de aangifte heeft de belanghebbende meerdere keren gevraagd om oplegging van een definitieve aanslag. Omdat deze uitbleef, heeft hij op 31 december 2022 het bedrag van de verschuldigde inkomstenbelasting betaald. Uit het gebruikte betalingskenmerk kon worden opgemaakt dat de betaling de inkomstenbelasting voor het jaar 2021 betrof. De vraag is of het tijdvak waarover belastingrente in rekening wordt gebracht, door de betaling op 31 december 2022 is geëindigd.

De Hoge Raad heeft in een arrest uit 2022 overwogen dat een letterlijke toepassing van de belastingrenteregeling ertoe kan leiden dat belastingrente wordt berekend over een bedrag waarover de Belastingdienst al beschikte omdat eerder een voorlopige aanslag is opgelegd aan de belastingplichtige. Dat is niet de bedoeling van de regeling. Volgens de Rechtbank Den Haag geldt dit ook in een geval waarin geen voorlopige aanslag is opgelegd, maar het bedrag van de materieel verschuldigde belasting reeds is voldaan.

De rechtbank heeft het bedrag van de belastingrente verminderd door deze te berekenen over de periode van 1 juli tot en met 31 december 2022.


Lees meer   

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.