Nieuwsbrief 2 maart 2023

Algemeen

Internetconsultatie fiscale regelingen

De staatssecretaris van Financiën heeft een internetconsultatie geopend over fiscale regelingen. Het kabinet heeft het voornemen om voorstellen te doen om fiscale regelingen te verbeteren of af te schaffen om het belastingstelsel eenvoudiger te maken. Er wordt gekeken of bestaande fiscale regelingen maatschappelijk en economisch te verantwoorden zijn en of een regeling op een efficiënte manier bijdraagt aan het beoogde doel. Belangstellenden kunnen inbreng leveren door de vragenlijst in te vullen. Dat kan tot en met 9 april 2023. 


Lees meer  
 

Inkomstenbelasting

Kamervragen inkomenseffecten afschaffen IACK

De inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) is een heffingskorting voor werkende ouders met kinderen jonger dan 12 jaar. In het Belastingplan 2023 is geregeld dat de IACK met ingang van 2025 wordt uit gefaseerd. Het recht op IACK blijft bestaan voor ouders met kinderen, die geboren zijn voor 1 januari 2025.

In de Tweede Kamer zijn vragen gesteld over de inkomenseffecten van de afschaffing van de IACK. Voor bestaande gevallen zijn er geen inkomenseffecten. Omdat de IACK voor nieuwe gevallen (kinderen die op of na 1 januari 2025 worden geboren) zal zijn afgeschaft, zijn er volgens de minister van SZW technisch gezien geen inkomenseffecten door het afschaffen van de IACK.

De minister bevestigt dat nieuwe ouders met ingang van 2025 financieel nadeel ondervinden van het afschaffen van de IACK. De omvang van het nadeel is afhankelijk van de feitelijke situatie en de inkomenssituatie. In procenten van het besteedbare inkomen zijn de gevolgen voor alleenstaande ouders groter dan voor samenwonenden. In absolute zin is het negatieve effect groter voor ouders met een hoger inkomen. Er zijn geen concrete plannen om de negatieve effecten te compenseren.


Lees meer  
 

Opgewekt vertrouwen door VAR?

Het in een beschikking van de inspecteur vastgelegde oordeel over de fiscaalrechtelijke kwalificatie van een arbeidsverhouding is een toezegging. De belastingplichtige kan zich onder voorwaarden met succes beroepen op daarmee door de inspecteur gewekt vertrouwen. Voorwaarde is dat de inspecteur kennis heeft kunnen nemen van alle feiten en omstandigheden. De toezegging mag niet zo duidelijk in strijd zijn met een juiste wetstoepassing dat de belastingplichtige de onjuistheid daarvan had kunnen en moeten beseffen. In dat geval mag de belastingplichtige niet op nakoming van de toezegging rekenen.

De inspecteur is niet gebonden aan een toezegging als de belastingplichtige bij het verzoek om die beschikking of naar aanleiding van vragen van de inspecteur onjuiste of onvolledige inlichtingen heeft verstrekt. Bij de beoordeling of een belastingplichtige bij de beantwoording van vragen in een aanvraagformulier of van nadere vragen van de inspecteur onjuiste of onvolledige inlichtingen heeft verstrekt, komt het erop aan of de belastingplichtige die vragen redelijkerwijs heeft mogen opvatten zoals hij heeft gedaan.

De Hoge Raad heeft een uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden vernietigd. De procedure had betrekking op een door de Belastingdienst gegeven beschikking VAR WUO aan een zorgverleenster. Het hof heeft het beroep van de zorgverleenster op het vertrouwensbeginsel verworpen, omdat zij de aanvraagformulieren voor de VAR op essentiële onderdelen onjuist en onvolledig had ingevuld. Het hof heeft echter niet onderzocht of de zorgverleenster die vragen redelijkerwijs heeft mogen opvatten zoals zij heeft gedaan. Ook heeft het hof nagelaten te beoordelen of de zorgverleenster had moeten beseffen dat de inspecteur op basis van de gegeven antwoorden niet in staat was de aanvraag voor de VAR goed en volledig te beoordelen.

De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar Hof Den Bosch voor verdere behandeling.


Lees meer  
 

Correctie inbrengwaarde pand bij terbeschikkingstelling?

De terbeschikkingstellingsregeling is van toepassing op vermogensbestanddelen die een belastingplichtige ter beschikking stelt aan een vennootschap waarin hij een aanmerkelijk belang heeft. Het resultaat uit de terbeschikkingstelling wordt bepaald volgens de regels die gelden voor de winstbepaling.

Bij het einde van de terbeschikkingstelling in 2015 van een onroerende zaak stelde de belastingplichtige dat de inbrengwaarde van de onroerende zaak in 2001 te laag was gesteld. In de aangiften tot en met 2014 had de belastingplichtige steeds de kostprijs van € 1.490.710 als beginwaarde gehanteerd. In zijn aangifte over 2015 hanteerde hij een bedrag van € 2.320.000. Uitgaande van die hogere inbrengwaarde kwam de belastingplichtige uit op een verlies bij het einde van de terbeschikkingstelling. Hij meende met een beroep op de foutenleer de inbrengwaarde te kunnen corrigeren.

Naar het oordeel van de rechtbank is de belastingplichtige er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat de waarde in het economisch verkeer van de onroerende zaak op 1 januari 2001 hoger was dan € 1.490.710. De belastingplichtige voerde een taxatierapport uit 2020 van de waarde per 1 januari 2001 aan ter onderbouwing van zijn standpunt. Deze taxatie bood geen inzicht in hoe de taxateur tot de gehanteerde waarde is gekomen. De taxateur heeft slechts beperkt geantwoord op vragen van de Belastingdienst naar aanleiding van de taxatie. De belastingplichtige kon de gestelde waarde niet nader onderbouwen.

De rechtbank heeft het beroep op de foutenleer verworpen.


Lees meer  
 

Onroerende zaken

Objectafbakening WOZ

Voor de toepassing van de Wet WOZ wordt als één onroerende zaak aangemerkt een gedeelte van een eigendom, dat bestemd is om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt. Een onroerende zaak, die als woonruimte wordt gebruikt, dient afsluitbaar te zijn en te beschikken over kook- en sanitaire voorzieningen.

Volgens hof Amsterdam zijn een vrijstaande boerderij en een recreatiewoning op het erf van de boerderij twee afzonderlijke onroerende zaken. Beide woningen zijn afsluitbaar en beschikken over eigen voorzieningen, zoals een kookgelegenheid, een douche en een toilet. Op grond daarvan moet worden aangenomen dat de boerderij en de recreatiewoning blijkens hun inrichting bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt. Het ontbreken van een eigen huisnummer en aparte nutsvoorzieningen zijn niet doorslaggevend voor de beoordeling of sprake is van afzonderlijke objecten voor de Wet WOZ.

De eigenaar van beide woningen voerde in de procedure aan dat de recreatiewoning een mantelzorgwoning was. Voor mantelzorgwoningen geldt een bijzondere regeling in de WOZ. In dit geval is niet gebleken dat de recreatiewoning verwijderd moet worden zodra de tijdelijke behoefte aan zorg vervalt of de woning verkocht wordt. Het hof wijst erop dat de door de eigenaar gestelde mantelzorg niet tot gevolg heeft dat voor de Wet WOZ het gebruik van de recreatiewoning moet worden toegerekend aan de gebruiker van de woning. De boerderij en de recreatiewoning behoren ook naar de omstandigheden beoordeeld niet bij elkaar. De heffingsambtenaar heeft de boerderij en de recreatiewoning terecht als afzonderlijke onroerende zaken voor de Wet WOZ aangemerkt.

De omstandigheid dat de recreatiewoning niet als individueel object verkocht kan worden, leidt niet tot een ander oordeel.


Lees meer  
 

Overdrachtsbelasting

Consultatie aanpassing samenloopvrijstelling overdrachtsbelasting

Bij de levering van nieuwe onroerende zaken is omzetbelasting verschuldigd. Bij de verkrijging van bestaande onroerende zaken is in de regel met overdrachtsbelasting verschuldigd. Wanneer nieuwe onroerende zaken via een aandelentransactie worden overgedragen in plaats van via een directe levering is geen omzet- of overdrachtsbelasting verschuldigd. Deze vorm van overdacht is interessant als de omzetbelasting een kostenpost vormt, zoals bij de aankoop van woningen door verhuurders, of door (beleggers die verhuren aan) bijvoorbeeld onderwijsinstellingen of pensioenfondsen. In verband met het voorgenomen gebruik van de onroerende zaken voor niet met omzetbelasting belaste prestaties heeft de vennootschap waarin de onroerende zaken zich bevinden, geen recht op aftrek van voorbelasting.

Per saldo wordt door deze manier van overdracht belasting bespaard. Dat kan binnen de huidige wetgeving, maar is niet gewenst en niet bedoeld. Om dat te ondervangen is een voorstel om de samenloopvrijstelling in de overdrachtsbelasting niet toe te passen in deze situatie ter consultatie gepubliceerd. Gevolg is dat in ieder geval overdrachtsbelasting verschuldigd wordt bij de verkrijging van nieuwe onroerende zaken via een overdracht van een aandelenbelang van 1/3 of meer.

De budgettaire opbrengst van deze maatregel wordt geraamd op € 155 miljoen, uitgaande van het huidige tarief van 10,4%.

Het voorstel ligt tot en met 27 maart 2023 ter consultatie op www.overheid.nl. Het is de bedoeling om deze maatregel te verwerken in het Belastingplan 2024, zodat deze per 1 januari 2024 kan ingaan.


Lees meer  
 

Subsidies

Aanvragen TEK kan per 21 maart

Het ministerie van EZK heeft bekendgemaakt dat mkb-ondernemingen die daarvoor in aanmerking komen vanaf 21 maart de Tegemoetkoming Energiekosten (TEK) kunnen aanvragen. De TEK-regeling is een tegemoetkoming voor de gestegen energiekosten in de periode van 1 november 2022 tot en met 31 december 2023.

Voorwaarde voor de TEK is dat de energiekosten van de onderneming minimaal gelijk zijn aan 7% van de omzet. Verder mag een bedrijf niet meer dan 249 medewerkers in dienst hebben. De omzet mag maximaal € 50 miljoen bedragen en het balanstotaal mag niet hoger zijn dan € 43 miljoen. De TEK bedraagt 50% van de energiekostenstijging boven de drempelprijs en maximaal € 160.000.

De drempelprijs is € 1,19 per m³ voor gas en € 0,35 per kWh voor elektriciteit. Voor het berekenen van de subsidie wordt verder gewerkt met een maximale prijs van € 3,19 per m³ gas en van € 0,95 per kWh elektriciteit.

De regeling wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Aanvragen van de TEK is mogelijk van 21 maart 2023 om 09.00 uur tot 2 oktober 2023 om 17.00 uur.


Lees meer  
 

Verlenging subsidie voor woonhuis-rijksmonumenten

De staatssecretaris van OCW heeft een conceptbesluit voorgelegd aan de Tweede Kamer. Het besluit betreft een verlenging van de looptijd van de instandhoudingssubsidie voor woonhuis-rijksmonumenten met twee jaren. Het subsidieplafond voor activiteiten in 2023 en 2024 bedraagt € 50 miljoen per jaar. Eventuele overschotten voor activiteiten in 2022 of 2023 worden toegevoegd aan het subsidiebedrag dat voor subsidieverstrekking in het daaropvolgende jaar beschikbaar is.

Subsidies kunnen worden aangevraagd van 1 maart tot en met 30 april volgend op het kalenderjaar waarin de subsidiabele kosten zijn gemaakt.


Lees meer  

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.