Nieuwsbrief 2 februari 2023

Ondernemingswinst

 

Toepassing bosbouwvrijstelling

Tot de winst uit onderneming behoren niet de voordelen uit een bosbedrijf. Er is sprake van een bosbedrijf als het intact houden van het opgaand hout op de voorgrond staat. Op verzoek van de exploitant van een bosbedrijf is de bosbouwvrijstelling niet van toepassing te doen zijn. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. Als de inspecteur het verzoek inwilligt, geldt de uitzondering tot wederopzegging door de belastingplichtige, maar ten minste voor tien jaar. Een hernieuwd verzoek om de bosbouwvrijstelling niet toe te passen kan pas worden ingewilligd als de bosbouwvrijstelling ten minste tien jaar van toepassing is geweest. Onder voorwaarden blijven de voordelen uit het bosbedrijf, die worden behaald onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de bosbouwvrijstelling weer geldt, buiten aanmerking.

In reactie op een verzoek van de belastingplichtige heeft de inspecteur verklaard dat de bosbouwvrijstelling met ingang van 1 januari 2014 weer van toepassing te laten zijn op het bosbedrijf van de belanghebbende. De inspecteur was van mening dat de bosbouwvrijstelling niet van toepassing was op de verhuur van bos en op de verhuur van grafrechten op de natuurbegraafplaats in het bos. Volgens de inspecteur vormen de opbrengsten van het voor onbepaalde tijd tegen een vergoeding beschikbaar stellen van een bos aan een derde beleggingsopbrengsten.

Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden is bepalend of de plaats die het bos als bedrijfsmiddel inneemt in het ondernemingsvermogen van de desbetreffende ondernemer meebrengt dat het bos intact gelaten wordt. Niet van belang is aan welk bedrijfsproces van de onderneming het bos dienstbaar is. In deze procedure was niet in geschil dat sprake is van een bos en dat de verhuurde bospercelen behoren tot het ondernemingsvermogen van de door de belanghebbende gedreven onderneming. De verhuur van een deel van het bos aan een derde heeft niet tot gevolg dat het bos als bedrijfsmiddel niet intact gelaten wordt. Alle inkomsten uit de exploitatie van de bospercelen vallen onder de bosbouwvrijstelling.


Lees meer  
 

Inkomstenbelasting

 

Procedure massaal bezwaar plus box 3 gestart

De staatssecretaris van Financiën is een procedure massaal bezwaar plus gestart voor mensen die geen bezwaar hebben gemaakt tegen hun aanslagen in box 3 voor de kalenderjaren 2017 tot en met 2020. Het betreffende besluit is in de Staatscourant geplaatst.

In de procedure massaal bezwaar plus wordt een rechtsvraag geformuleerd, die aan de rechter wordt voorgelegd. Uit de ingediende verzoeken om ambtshalve vermindering en bezwaarschriften tegen de afwijzing daarvan worden een of meer zaken geselecteerd waarover zal worden geprocedeerd. De rest van de verzoeken en bezwaren wordt aangehouden en na afloop van de procedure met één collectieve beslissing afgedaan. De rechtsvraag voor deze procedure is of niet-bezwaarmakers een beroep kunnen doen op het Kerstarrest van de Hoge Raad van 24 december 2021. In de aanwijzing massaal bezwaar plus zijn meerdere deelvragen opgenomen, die niet aan de orde zijn geweest in het arrest waarin de Hoge Raad heeft geoordeeld dat niet-bezwaarmakers geen recht hebben op rechtsherstel. In de Uitvoeringsregeling Inkomstenbelasting staat namelijk dat geen ambtshalve vermindering wordt verleend op grond van later gewezen jurisprudentie. De staatssecretaris heeft overigens de bevoegdheid om hiervan af te wijken.

Een van de deelvragen is of deze bepaling moet wijken vanwege de Grondwet, internationale verdragen, Europees recht of de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Die vraag geldt ook voor zover de staatssecretaris heeft besloten geen gebruik te maken van de bevoegdheid om af te wijken van deze bepaling.

Een andere deelvraag is of de staatssecretaris in een podcast het in rechte te honoreren vertrouwen heeft gewekt dat ook niet-bezwaarmakers in aanmerking komen voor rechtsherstel.


Lees meer  
 

Rechtsherstel box 3 op basis van werkelijk behaald rendement

In een procedure voor Hof Den Bosch was de belastingheffing over het inkomen in box 3 voor het jaar 2017 in geschil. Het vermogen van de belanghebbende was ontstaan door een in een eerder jaar ontvangen letselschade-uitkering. De belanghebbende meende dat zijn inkomen in box 3 nihil bedroeg omdat de letselschade-uitkering was vrijgesteld van belastingheffing. De Belastingdienst legde de aanslag IB 2017 op naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 47.811.

Het hof oordeelde als volgt. Al het vermogen van een natuurlijke persoon, voor zover dat niet in box 1 of in box 2 van de inkomstenbelasting valt, behoort in beginsel tot de rendementsgrondslag van box 3. Dat geldt ook voor een ontvangen letselschade-uitkering, aangezien dergelijk vermogen door de wetgever niet is aangemerkt als een vrijgestelde bezitting. De herkomst van vermogen is niet van belang voor de vraag of het tot de rendementsgrondslag behoort. Evenmin is van belang of vermogen al dan niet vrij besteedbaar is.

Vervolgens was aan de orde of de belanghebbende recht had op rechtsherstel, gelet op het kerstarrest van de Hoge Raad. De wijze waarop de Belastingdienst rekening houdt met het kerstarrest is neergelegd in het Besluit rechtsherstel. Toepassing van dit besluit zou in dit geval niet leiden tot een vermindering van de aanslag omdat het voordeel uit sparen en beleggen dan op een hoger bedrag zou worden vastgesteld. Het hof heeft compensatie geboden in afwijking van het Besluit rechtsherstel door aansluiting te zoeken bij het werkelijk behaalde rendement. Dat is vastgesteld op € 36.000. Het hof heeft de aanslag dienovereenkomstig verminderd.


Lees meer  
 

Omzetbelasting

 

Alle ondernemersactiviteiten van belang voor kleineondernemersregeling

De tot 1 januari 2020 bestaande kleineondernemersregeling (KOR) voorzag in een degressieve vermindering van de verschuldigde omzetbelasting. De vermindering bedroeg maximaal € 1.883. Wanneer aannemelijk was dat de ondernemer jaarlijks na toepassing van de regeling geen belasting hoefde te voldoen, kon hem op verzoek ontheffing van administratieve verplichtingen worden verleend.

Een ondernemer voor de omzetbelasting liet op het dak van zijn woning zonnepanelen installeren. In het formulier ‘opgaaf zonnepaneelhouders’ verzocht hij om te worden ontheven van administratieve verplichtingen. De inspecteur heeft dat verzoek afgewezen vanwege de andere ondernemersactiviteiten. Door die activiteiten voldeed de ondernemer niet aan de voorwaarde dat hij na toepassing van de KOR geen belasting hoefde te voldoen.

Hof Arnhem-Leeuwarden was van oordeel dat voor de toepassing van de KOR niet alleen met de exploitatie van de zonnepanelen maar ook met de overige werkzaamheden rekening moest worden gehouden. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het hof ongegrond verklaard. Volgens de Hoge Raad wijst de tekst van de wet er niet op dat een ondernemer de mogelijkheid had om de KOR per afzonderlijke onderneming toe te passen. Ook uit de wetsgeschiedenis is dat niet af te leiden. Dat betekent dat alle bedrijfsactiviteiten van een ondernemer voor de toepassing van de KOR tezamen in aanmerking moeten worden genomen.


Lees meer  
 

Maatschap, die dak van woning verhuurt, is geen ondernemer

Voor de omzetbelasting is iedereen die een bedrijf zelfstandig uitoefent ondernemer. Een ondernemer is iemand die een economische activiteit verricht, ongeacht het oogmerk of het resultaat daarvan. Economische activiteiten zijn leveringen van goederen of het verrichten van diensten onder bezwarende titel, waarbij tussen de prestatie en de ontvangen vergoeding een rechtstreeks verband bestaat.

Een echtpaar ging een samenwerkingsverband aan in de vorm van een maatschap. De maatschap heeft als doel het beleggen in onroerende zaken. Het echtpaar heeft op de dag van oprichting van de maatschap een perceel bouwgrond gekocht, waarop zij een woning hebben laten bouwen. De maatschap verhuurt het dak van de woning inclusief btw aan de vrouw voor het plaatsen en exploiteren van zonnepanelen. De zonnepanelen zijn op de dag van aanvang van de verhuur op het dak van de woning geplaatst. De installateur heeft een factuur uitgereikt aan het echtpaar.

De maatschap heeft aangiften omzetbelasting gedaan waarin is verzocht om teruggaven van omzetbelasting met betrekking tot de bouw van het dak en de aanschaf en installatie van de zonnepanelen. Aanvankelijk is de gevraagde teruggaaf verleend. Vervolgens zijn naheffingsaanslagen opgelegd omdat belaste verhuur van het dak niet mogelijk is. Daardoor bestaat volgens de Belastingdienst geen recht op aftrek van voorbelasting.

Volgens de maatschap is de verhuur van een gedeelte van het dak aan één van haar maten een economische activiteit. Tussen de verhuur van het dak en de betaling van de huur bestaat volgens de maatschap een rechtstreeks verband, ook al is de huuropbrengst gering in vergelijking met de investering.

Naar het oordeel van de rechtbank heeft de maatschap niet aannemelijk gemaakt dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen de verhuur van het dak en de verschuldigde huur. De rechtbank volgt de opvatting van de Belastingdienst dat de verhuur van het dak in dit geval afwijkt van andere gevallen waarin een dak wordt verhuurd voor de exploitatie van zonnepanelen. De rechtbank wijst op het feit dat het dak van de woning wordt verhuurd aan één van de maten en dat de maatschap geen activiteiten verricht aan een ander dan haar maten. Ten aanzien van de huurprijs van € 135 inclusief btw is niet aannemelijk dat dit een gebruikelijke vergoeding is voor de verhuur van het dak voor de exploitatie van zonnepanelen. De terugverdientijd van de kosten van de bouw van het dak bij een dergelijke huur bedraagt ruim 1.350 jaar. Dat is een aanwijzing dat geen sprake is van een economische activiteit. De maatschap heeft geen recht op aftrek van voorbelasting.

Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat een rechtstreeks verband tussen de bouw van het dak en de verhuur daarvan ontbreekt. Ook al om die reden heeft de maatschap geen recht op aftrek van voorbelasting.


Lees meer  
 

Arbeidsrecht

 

Ontslag voor werknemer die werkgever onvoldoende informeerde over nevenwerkzaamheden

De arbeidsovereenkomst van een werknemer bevatte geen algeheel nevenwerkzaamhedenverbod. Wel was de werknemer verplicht om nevenwerkzaamheden te melden, zodat de werkgever kon beoordelen of sprake was van een belangenverstrengeling. De werkgever benadrukte het belang bij deze verplichting door te wijzen op de zelfstandigheid van de functie, de ruimte om zelf de werktijden in te vullen en het ontbreken van dagelijks contact of dagelijkse leiding.

Omdat de werknemer niet voldeed aan zijn informatieverplichting ontbond de kantonrechter op verzoek van de werkgever de arbeidsovereenkomst. De informatieverplichting vloeit volgens de kantonrechter voort uit de eisen van goed werknemerschap. In hoger beroep heeft Hof Den Bosch de beschikking van de kantonrechter in stand gelaten. De werknemer had gemeld dat hij gedurende enkele uren per maand wat vertaalwerkzaamheden verrichtte voor het bedrijf van zijn partner. In werkelijkheid was de werknemer general manager en eigenaar van dat bedrijf. De werkgever kwam daarachter door een fout geadresseerde factuur aan het bedrijf van de werknemer. Op vragen van de werkgever gaf de werknemer onvoldoende antwoord.

Het hof is van oordeel dat het onvoldoende verstrekken van informatie om de werkgever in staat te stellen te beoordelen of er een belangenverstrengeling bestaat dermate verwijtbaar is dat van de werkgever niet kan worden verlangd om de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Dat de werknemer naar eigen zeggen voor het overige zijn werkzaamheden steeds naar behoren heeft uitgevoerd en heeft aangeboden zijn nevenactiviteiten te staken, maakt dat oordeel niet anders.


Lees meer  
 

Overdrachtsbelasting

 

Onroerendezaakrechtspersoon

Bij de verkrijging van in Nederland gelegen onroerende zaken is in beginsel overdrachtsbelasting verschuldigd. De verkrijging van aandelen in een zogenaamde onroerendezaakrechtspersoon wordt gelijkgesteld met de verkrijging van een onroerende zaak.

In een procedure voor Hof Den Haag was in geschil of een vennootschap met als hoofdactiviteit het verhuren van opslagruimte een onroerendezaakrechtspersoon is. De Wet op de belastingen van rechtsverkeer stelt aan onroerendezaakrechtspersonen onder meer een bezitseis. De bezitseis houdt in dat de bezittingen van de rechtspersoon voor meer dan 50% uit onroerende zaken bestaan. Volgens het hof was aan de bezitseis voldaan. Het hof hield geen rekening met de door de vennootschap zelf gegenereerde goodwill. Dergelijke goodwill kan niet tot de bezittingen worden gerekend.

Volgens de Hoge Raad getuigt het oordeel van het hof niet van een onjuiste rechtsopvatting. Alleen goodwill, die is gekocht en is opgenomen op de fiscale balans, telt voor de toepassing van de bezitseis mee als bezitting.


Lees meer  
 

Sociale verzekeringen

 

Verkorting periode loondoorbetaling bij ziekte AOW-gerechtigde werknemers

De Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd is met ingang van 1 januari 2016 in werking getreden. De wet regelt een lichter arbeidsrechtelijk regime voor werknemers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Volgens deze wet is de periode van verplichte loondoorbetaling bij ziekte van een AOW-gerechtigde werknemer zes weken. Gedurende een overgangsperiode geldt een duur van 13 weken in plaats van zes weken voor de verplichte loondoorbetaling. De bedoeling van de overgangsregeling is het voorkomen van verdringing van oudere werknemers door AOW-gerechtigde werknemers. Dit overgangsrecht wordt bij Koninklijk Besluit beëindigd na de evaluatie van de wet, tenzij uit de evaluatie blijkt dat er verdringing plaatsvindt. De evaluatie heeft in 2020 plaatsgehad. Uit het evaluatieonderzoek is niet gebleken dat het verlichte arbeidsrechtelijke regime voor AOW-gerechtigde werknemers leidt tot verdringing van werknemers die de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt.

Aanvankelijk zou de termijn van loondoorbetaling per 1 april 2021 worden teruggebracht van 13 naar zes weken. De Ziektewet kent een vergelijkbare regeling voor AOW-gerechtigde werknemers voor wie geen recht op loondoorbetaling bij ziekte door de werkgever bestaat. Uitvoeringstechnisch was die datum niet haalbaar voor het UWV. Inmiddels is het overgangsregime in de Ziektewet voor bestaande ziektegevallen gewijzigd. De minister van SZW heeft nu een ontwerpbesluit voorgelegd aan de Tweede en Eerste Kamer, waarin is opgenomen dat de overgangsregeling in de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd per 1 juli 2023 wordt beëindigd.

Voor AOW-gerechtigde werknemers, die op 1 juli 2023 ziek zien, blijft de termijn van 13 weken gelden. Voor ziektegevallen, die na die datum ontstaan, gaat de termijn van zes weken gelden.


Lees meer  
 

Formeel recht

 

Kamervragen gebruik eHerkenning

De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen beantwoord over eHerkenning. De vragensteller veronderstelt dat veel ondernemers problemen hebben met het gebruik van eHerkenning om aangifte te doen. Volgens de staatssecretaris valt het aantal klachten mee en betreffen de klachten hoofdzakelijk het feit dat voor eHerkenning betaald moet worden. De staatssecretaris wijst erop dat er een tijdelijke compensatieregeling is voor de kosten van eHerkenning.

De Hoge Raad heeft onlangs geoordeeld dat de verplichting om met eHerkenning aangifte loonheffingen te doen een wettelijke basis heeft. Aan die verplichting mogen kosten worden verbonden mits deze niet onevenredig hoog zijn. Volgens de Hoge Raad zijn de kosten voor eHerkenning niet onevenredig hoog.

Er wordt een kosteloos publiek inlogmiddel op betrouwbaarheidsniveau “substantieel” ontwikkeld voor het inloggen op het portaal MijnBelastingdienst Zakelijk. Totdat dit middel beschikbaar is, is eHerkenning voor ondernemers en organisaties het enige inlogmiddel dat voldoet aan de Europeesrechtelijke vereisten. De Belastingdienst ontwikkelt geen eigen inlogmiddel.

Er zijn geen signalen die aanleiding geven tot zorgen over de veiligheid van eHerkenning, aldus de staatssecretaris. Het oude portaal voor ondernemers kan niet opnieuw in gebruik worden genomen voor doelgroepen, die gemigreerd zijn naar MijnBelastingdienst Zakelijk.


Lees meer  

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.