Nieuwsbrief 26 januari 2023

Algemeen

 

UBO-register wordt minder toegankelijk door uitspraak Hof van Justitie EU

De vierde Europese anti-witwasrichtlijn schrijft voor dat de lidstaten van de EU gegevens van de uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s) van vennootschappen in een register moeten opslaan. De gegevens in dat register moeten toegankelijk zijn voor:

  1. de bevoegde autoriteiten en Financial Intelligence Units (FIUs);
  2. meldingsplichtige instellingen voor het verplichte cliëntenonderzoek;
  3. personen en organisaties, die een legitiem belang kunnen aantonen.

In de vijfde anti-witwasrichtlijn is de laatste bepaling verruimd tot iedereen. Het Hof van Justitie EU heeft onlangs in een zaak over het Luxemburgse UBO-register geoordeeld dat die verruiming te ver gaat.

De minister van Financiën heeft in een brief aan de Tweede Kamer uiteengezet wat de gevolgen zijn van deze uitspraak voor het Nederlandse UBO-register. De Handelsregisterwet 2007 zal worden aangepast. Daarin is nu bepaald dat iedereen de volgende informatie van een UBO kan inzien: naam, geboortemaand en -jaar, nationaliteit, woonstaat en de aard en omvang van het gehouden belang.

De aangekondigde aanpassing houdt in dat de toegang tot gegevens beperkt wordt zoals hiervoor beschreven, dus tot personen en organisaties, die een legitiem belang kunnen aantonen. De tijdelijk stopgezette informatieverstrekking aan bevoegde autoriteiten en de FIU en meldingsplichtige instellingen wordt zo snel als mogelijk hersteld.

Onderzocht wordt op welke wijze personen en organisaties, die een legitiem belang kunnen aantonen, toegang tot UBO-informatie krijgen en hoe deze groep geïdentificeerd kan worden. Er wordt gedacht aan een lijst met objectieve indicatoren, aan de hand waarvan kan worden beoordeeld of sprake is van een legitiem belang.


Lees meer  
 

Kamervragen over registratie van hypotheekgegevens

De minister van Financiën heeft Kamervragen beantwoord over de registratie van hypotheekgegevens door het Bureau Kredietregistratie (BKR). Op dit moment registreert het BKR hypotheken pas bij betalingsachterstanden van drie maanden of meer. Het BKR wil dat registratie bij het aangaan van woninghypotheken voor specifieke doelgroepen verplicht wordt. Het gaat dan om startersleningen, maatwerkleningen en energiebespaarhypotheken. Het BKR is een privaatrechtelijke stichting en geen onderdeel van de overheid. Het ministerie van Financiën heeft een wetsvoorstel in voorbereiding over kredietregistratie. Dat wetsvoorstel omvat meer publieke waarborgen voor gegevensverwerking bij kredietregistratie en regelt welke overeenkomsten worden geregistreerd. Kredietregistratie wordt een wettelijke taak met overeenkomstige bevoegdheden voor de minister van Financiën. Dit wetsvoorstel zal begin 2023 ter consultatie worden gelegd.

De minister ziet op dit moment geen reden om hypotheken voor de eigen woning altijd te registreren.


Lees meer  
 

Inkomstenbelasting

 

Belastingrente verschuldigd over vermindering box 3-heffing

In een procedure voor Hof Arnhem-Leeuwarden was in geschil of de Belastingdienst rente moest vergoeden over terugbetalingen van de box 3-heffing over de jaren 2017 en 2018. De inspecteur had naar aanleiding van het kerstarrest van de Hoge Raad de opgelegde aanslagen IB/PVV 2017 en 2018 verminderd. Op grond van de wettelijke regeling wordt bij een vermindering van de aanslag geen belastingrente vergoed.

Het hof verwijst naar jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Het EHRM heeft in een aantal gevallen, ondanks het ontbreken van een nationale regeling op grond waarvan de belanghebbende recht zou hebben op een rentevergoeding, toch een genoegdoening toegekend. Het hof leidt daaruit af dat een rentevergoeding op zijn plaats is die aansluit bij de nationale wetgeving.

In deze procedure was niet in geschil dat de box 3-heffing in strijd met het Europese Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) is geheven. De belanghebbende heeft daarom recht op een passende vergoeding voor het als gevolg van de onverschuldigde betaling van belasting geleden verlies. Volgens het hof voldoet de rentevoet van de belastingrente aan het vereiste van een billijke genoegdoening. Naar het oordeel van het hof moet belastingrente worden vergoed over het tijdvak dat aanvangt op de dag na de betaling van de onverschuldigde box 3-heffing en dat eindigt op de dag voor de dag van de terugbetaling.


Lees meer  
 

Geen negatieve inkomsten uit eigen woning

In de Wet IB 2001 zijn de belastbare inkomsten uit eigen woning omschreven als de voordelen uit die woning, verminderd met de aftrekbare kosten. Een eigen woning is het (gedeelte van een) gebouw, dat eigendom is van de belastingplichtige en hem anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat. De rente, die wordt betaald op schulden die zijn aangegaan in verband met de eigen woning, komt voor aftrek in aanmerking. De belanghebbende dient aannemelijk te maken dat sprake is van een eigen woning en welk bedrag aan rente voor aftrek in aanmerking komt.

In een procedure voor de rechtbank Zeeland-West-Brabant was in geschil of sprake was van een eigen woning. De woning was een boerderij, die eigendom was van de belanghebbende. De boerderij was feitelijk gesplitst in ten minste twee woningen. In een gedeelte van de boerderij woonden de volwassen kinderen van de belanghebbende. De belanghebbende woonde in een ander deel. De rechtbank heeft echter niet kunnen vaststellen welk deel van de boerderij aan de belanghebbende ter beschikking staat en evenmin welke waarde aan dat deel zou moeten worden toegekend. Niet duidelijk is geworden of de stal, zoals de belanghebbende zijn woonruimte omschreef, het rechterdeel van de boerderij is of het bijgebouw. In de stukken werden meerdere huisnummers genoemd. Niet duidelijk was welk huisnummer bij welk deel van de boerderij hoort. De belanghebbende heeft alleen een standpunt ingenomen over de waarde van het geheel en niet voor het hem ter beschikking staande deel. Dat gold ook voor de rente op de hypothecaire lening. Ook als ervan wordt uitgegaan dat de lening is aangegaan ter verwerving van het gehele object, is onduidelijk welk deel daarvan ziet op het aan de belanghebbende ter beschikking staande deel.

Omdat de inspecteur gemotiveerd betwistte dat sprake was van (negatieve) inkomsten uit eigen woning, had het volgens de rechtbank op de weg van de belanghebbende gelegen om een nadere onderbouwing te geven, bijvoorbeeld aan de hand van foto’s, een plattegrond of andere stukken. De rechtbank is van oordeel dat de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij (negatieve) inkomsten uit eigen woning heeft genoten.


Lees meer  
 

Gevolgen echtscheiding voor eigen woning

Bij een overeenkomst onder ontbindende voorwaarde komt de verbintenis direct tot stand totdat een bepaalde onzekere gebeurtenis zich voordoet. Bij een overeenkomst onder opschortende voorwaarde komt de verbintenis pas tot stand als die onzekere gebeurtenis zich heeft voorgedaan. Het staat partijen bij het sluiten van een overeenkomst vrij om bij een beding te kiezen voor een ontbindende of een opschortende voorwaarde. De vraag of sprake is van een opschortende of een ontbindende voorwaarde moet door middel van uitleg van het beding worden vastgesteld.

In een echtscheidingsconvenant werden de gezamenlijke woning en de daarop rustende hypothecaire schuld toebedeeld aan de vrouw. Deze toedeling geschiedde onder de opschortende voorwaarde dat de bank de man zou ontslaan uit zijn hoofdelijke verplichtingen met betrekking tot de hypotheekschuld.

De rechtbank constateert dat in het echtscheidingsconvenant expliciet is opgenomen dat toedeling van de woning aan de belanghebbende geschiedt onder opschortende voorwaarde. Op die wijze is de voorwaarde ook geformuleerd. De rechtbank gaat ervan uit dat de belanghebbende en haar ex-partner hebben beoogd de economische eigendom van de woning pas te laten overgaan op het moment dat de ex-partner is ontslagen uit zijn hoofdelijke aansprakelijkheid. Er zijn geen aanknopingspunten voor een andere bedoeling. De enkele omstandigheid, dat de belanghebbende na het sluiten van het convenant de volledige hypotheekrente heeft betaald, is daarvoor onvoldoende.

Omdat sprake was van een opschortende voorwaarde en de bank de ex-partner pas in 2018 heeft ontslagen uit zijn hoofdelijke aansprakelijkheid, was de woning in 2016 nog niet volledig aan de belanghebbende toebedeeld. De belanghebbende had in 2016 de woning voor 50% in eigendom. Slechts voor dat deel kwalificeerde de woning als eigen woning. De betaalde hypotheekrente was slechts voor 50% aftrekbaar.

De meer betaalde hypotheekrente was niet als onderhoudsverplichting van de ex-partner aftrekbaar. In het echtscheidingsconvenant was een zogenaamd nihilbeding opgenomen. Daarin stond dat partijen over en weer niet tot betaling van alimentatie verplicht waren. Volgens de rechtbank heeft de belanghebbende niet aannemelijk gemaakt dat ondanks het nihilbeding toch een onderhoudsverplichting is overeengekomen.


Lees meer  
 

Omzetbelasting

 

Kamervragen over btw-gat en carrouselfraude

De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen over het btw-gat en carrouselfraude beantwoord. De omvang van btw-carrouselfraude in de EU is niet bekend. Wel voert de Europese Commissie ieder jaar onderzoek uit naar het btw-gat. Dat is het verschil tussen de verwachte en de daadwerkelijk geïnde btw van de EU-landen. Het btw-gat is zowel in de EU als in Nederland de afgelopen jaren gedaald. Nederland heeft een relatief klein btw-gat van 2,8% of € 1,7 miljard. Slechts een gedeelte hiervan is toe te rekenen aan btw-carrouselfraude. De staatssecretaris ziet daarin geen aanleiding voor nader onderzoek.

In antwoord op de vraag naar de te verwachten toename van belastinginkomsten als gevolg van een verbeterde handhaving zegt de staatssecretaris dat de aanpak van belastingfraude geen business case is. De uitvoerings- en handhavingsstrategie van de Belastingdienst is gericht op het behandelen van mogelijke fraudesignalen en het voorkomen van fraude. De aandacht van de staatssecretaris is gericht op het op peil houden van de beschikbare mankracht voor fraudeonderzoek en -bestrijding.

Bij de Tweede Kamer is het wetsvoorstel ter implementatie van de Richtlijn betalingsdienstaanbieders in behandeling. Dat wetsvoorstel is specifiek gericht op de bestrijding van btw-fraude bij e-commerce. Op basis van dit voorstel worden mogelijke fraudepatronen op basis van betaalgegevens sneller en eenvoudiger gedetecteerd.


Lees meer  
 

 

Deel parkeerterrein is gebouw voor omzetbelasting

De levering van onroerende zaken is in beginsel vrijgesteld van de heffing van omzetbelasting. Er geldt een uitzondering voor de levering van een gebouw en het bijbehorende terrein vóór, op of uiterlijk twee jaar na het tijdstip van eerste ingebruikneming en voor de levering van een bouwterrein. Als gebouw wordt beschouwd een bouwwerk, dat vast met de grond is verbonden. Een bouwwerk is een constructie. Gelet op de parlementaire geschiedenis dient het begrip ‘bouwwerk’ ruim te worden uitgelegd en omvat iedere door de mens ontworpen constructie. Een onvoltooid bouwwerk vormt voor de omzetbelasting een gebouw. Ook een gedeeltelijk gesloopt gebouw vormt een gebouw.

De vraag in een procedure was of geleverde kavels kwalificeerden als gebouw. De kavels waren gelegen op een bestraat parkeerterrein met stoepranden en lantaarnpalen. Het parkeerterrein was voorzien van afwateringspunten die waren aangesloten op de riolering. Naar het oordeel van de rechtbank waren deze kavels, gezien de ruime uitleg van het begrip bouwwerk, aan te merken als bebouwde grond. De klinkerbestrating vormde een constructie van niet-natuurlijke materialen, die vast met de grond was verbonden. De leveringen van deze kavels betroffen een gedeelte van een gebouw buiten de tweejaarstermijn en waren daarom vrijgesteld van omzetbelasting.


Lees meer  
 

Arbeidsrecht

 

Eenzijdig wijzigingsbeding

Een werkgever kan met een beroep op een schriftelijk wijzigingsbeding een in de arbeidsovereenkomst voorkomende arbeidsvoorwaarde wijzigen. Dat kan alleen bij een zo zwaarwegend belang dat het belang van de werknemer, dat door de wijziging wordt geschaad, daarvoor moet wijken. De belangenafweging vindt plaats naar redelijkheid en billijkheid.

Een pensioenreglement bevatte een eenzijdig wijzigingsbeding. Op grond daarvan mocht de werkgever de regeling veranderen of stoppen indien sprake is van ingrijpende wijzigingen van omstandigheden of een zwaarwegend belang. De vraag, die aan de kantonrechter was voorgelegd, was of de werkgever met een beroep op het wijzigingsbeding de bestaande middelloonregeling mocht wijzigen in een andere pensioenregeling bij de expiratie van het oude pensioencontract. Een oudere werknemer verzette zich daartegen.

De kantonrechter moest beoordelen of de belangen van de werkgever bij wijziging van de pensioenregeling opwegen tegen het belang van de werknemer bij behoud van de middelloonregeling tot aan de pensioengerechtigde leeftijd of in ieder geval zo lang mogelijk. Daartoe is niet voldoende dat het de bedoeling is dat de Pensioenwet wordt gewijzigd. De kantonrechter vond begrijpelijk dat de werkgever daarop heeft willen anticiperen, maar ook dat de werkgever rekening moest houden met de specifieke situatie van werknemers die dichtbij de pensioengerechtigde leeftijd zitten. Het belang van de werknemer bij behoud van de pensioenregeling is gelegen in zekerheid ten opzichte van onzekerheid. Van belang vond de kantonrechter dat niet vaststond dat de werknemer er door de nieuwe beschikbare premieregeling er niet op achteruit zou gaan ten opzichte van de gegarandeerde pensioenuitkering onder de middelloonregeling.

De conclusie van de kantonrechter is dat het belang van de werkgever bij wijziging van de pensioenregeling niet zwaarder weegt dan het belang van de werknemer bij het behoud van de oude regeling. De kantonrechter hechtte belang aan het ontbreken van enige vorm van compensatie van de werknemer voor de onzekerheid en risico’s van de nieuwe regeling.


Lees meer  
 

Sociale verzekeringen

 

Nota van wijziging wetsvoorstel Wet herziening bedrag ineens

Bij de Tweede Kamer is het wetsvoorstel Wet herziening bedrag ineens in behandeling. Dit wetsvoorstel brengt wijzigingen aan in de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen en in de Wet op de loonbelasting 1964. De wijzigingen hebben betrekking op de mogelijkheid om de uitbetaling van het bedrag ineens uit te stellen ter verbetering van de uitvoerbaarheid. De minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen heeft een nota van wijziging ingediend.

Het wetsvoorstel geeft consumenten de mogelijkheid om een aanspraak op periodieke uitkeringen gedeeltelijk af te kopen zonder dat dit leidt tot belastingheffing over de gehele aanspraak. Door de nota van wijziging wordt nu geregeld dat dit ook geldt voor een gedeeltelijke afkoop van in eigen beheer ondergebrachte lijfrenten, die als tegenprestatie voor de overdracht van een onderneming zijn bedongen. Daarnaast wordt een delegatiegrondslag opgenomen zodat in lagere regelgeving nadere regels gesteld kunnen worden met betrekking tot deze lijfrenten.

De voorgenomen inwerkingtredingsdatum van het wetsvoorstel is uitgesteld van 1 juli 2023 naar 1 januari 2024. De uitgestelde inwerkingtredingsdatum heeft tot gevolg dat deelnemers in een pensioenregeling, die vóór die datum met pensioen gaan, geen gebruik kunnen maken van de keuzemogelijkheid voor uitbetaling van een bedrag ineens.

Tegelijk met de nota van wijziging heeft de minister de nota naar aanleiding van het verslag naar de Tweede Kamer gestuurd.


Lees meer  
 

Geen recht op WW

De Werkloosheidswet (WW) omschrijft een werknemer als de natuurlijke persoon, die jonger is dan de pensioengerechtigde leeftijd, die in een privaat- of publiekrechtelijke dienstbetrekking staat. Een werknemer in de zin van de WW heeft bij werkloosheid recht op een WW-uitkering. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep is sprake van een privaatrechtelijke dienstbetrekking als is voldaan aan de volgende criteria:

  • er is een verplichting tot het persoonlijk verrichten van arbeid;
  • er is een verplichting tot het betalen van loon, en;
  • tussen partijen bestaat een gezagsverhouding.

Bij de vraag of aan deze criteria is voldaan, zijn alle omstandigheden van het geval van belang.

Een zoon, die op grond van een zorgovereenkomst zorg heeft verleend aan zijn moeder, claimde na haar overlijden een WW-uitkering. Voor zijn werkzaamheden werd hij betaald uit het persoonsgebonden budget dat aan zijn moeder was toegekend. Volgens het UWV was vanwege het ontbreken van een gezagsverhouding geen sprake van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. Het UWV weigerde de zoon daarom een WW-uitkering toe te kennen.

De rechtbank stelde voorop dat ook tussen ouder en kind sprake kan zijn van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. Voor het antwoord op de vraag of sprake is van een gezagsverhouding, is van belang of de zoon aan een zeker gezag van zijn moeder was onderworpen en of zijn moeder bevoegd was om hem opdrachten en instructies te geven en controle uit te oefenen op de voortgang en resultaten van zijn werk. Volgens de rechtbank blijkt uit de zorgovereenkomst onvoldoende van gezag, nu daarin essentiële afspraken ontbraken over werktijden, overuren, ziekteverzuim, het afdragen van premies, reiskosten en vakantiedagen. Ook de feitelijke uitvoering van de zorgtaken biedt onvoldoende aanknopingspunten voor de conclusie dat sprake was van gezag. Moeder leed aan vergevorderde dementie. Haar zoon was gemachtigd om haar (financiële) zaken waar te nemen. Alleen al om die reden kan naar het oordeel van de rechtbank geen sprake zijn geweest van gezaghebbende controle door de moeder op de voortgang en resultaten van de verrichte zorgtaken. Van een gezagsverhouding was volgens de rechtbank geen sprake. De zoon heeft geen recht op een WW-uitkering.


Lees meer  
 

Autobelastingen

 

Voortgang kilometerheffing

De staatssecretaris van Financiën en de minister van I en W hebben het rapport van een onderzoek naar systemen voor een kilometerheffing voor personen- en bestelauto’s (betalen naar gebruik) naar de Tweede Kamer gestuurd. Het rapport beschrijft drie oplossingsrichtingen voor de kilometerregistratie.

  1. Gebruik maken van bestaande meetsystemen en de registratie daarvan, eventueel met extra registratiemomenten.
  2. Een apparaat in de auto, dat de kilometerstand registreert, zonder GPS.
  3. Een apparaat in de auto, dat op basis van GPS het aantal gereden kilometers registreert en communiceert.

De onderzoekers doen de aanbeveling om vervolgonderzoek uit te voeren naar oplossingsrichting 1 om te komen tot een gerichte set aan maatregelen op het gebied van controle, toezicht en handhaving. Op basis van de uitkomsten van dit vervolgonderzoek wordt in het voorjaar van 2023 over een hoofdoplossingsrichting voor de registratie van het aantal gereden kilometers besloten.


Lees meer  

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.