Loonbelasting
BIK vervalt met terugwerkende kracht
De Baangerelateerde Investeringskorting (BIK) wordt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021 ingetrokken. De BIK is daarmee per saldo niet ingevoerd. De aanleiding is dat de Europese Commissie de regeling mogelijk ziet als een vorm van ongeoorloofde staatssteun. Om het budget dat voor de BIK was uitgetrokken toch aan het bedrijfsleven ten goede te laten komen stelt het kabinet voor om de premie voor het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) te verlagen, waarschijnlijk per 1 augustus 2021.
Voor intrekking van de BIK is een wetswijziging nodig. Het kabinet heeft een daartoe strekkend wetsvoorstel aan de Raad van State voor advies aangeboden. Daarna zal het wetsvoorstel zo spoedig mogelijk aan het parlement worden voorgelegd.
Inkomstenbelasting
Eigenwoningregeling van toepassing op aan stichting verkochte woning
De bezittingen en schulden en de opbrengsten en uitgaven van een afgezonderd particulier vermogen worden voor de inkomstenbelasting toegerekend aan de persoon die dat vermogen heeft afgezonderd. Er is sprake van een afgezonderd particulier vermogen als daarmee de belangen van de vervreemder, zijn partner of zijn bloed- of aanverwanten worden gediend. De toerekening van vermogen en inkomsten blijft achterwege voor zover het afgezonderde particulier vermogen wordt betrokken in een belasting naar de winst.
Een stichting had als primair doel het behartigen van alle vermogensrechtelijke belangen van een persoon. Na het overlijden van deze persoon bestond het doel van de stichting uit het behartigen van de vermogensbelangen van de nog in leven zijnde broers en zusters van deze persoon. De rechtbank merkte dit aan als een particulier belang. De oprichter van de stichting had de eigen woning verkocht aan de stichting. De stichting dreef geen onderneming en was daardoor niet onderworpen aan de heffing van vennootschapsbelasting. De Belastingdienst merkte de woning na de verkoop aan de stichting aan als een afgezonderd particulier vermogen en legde navorderingsaanslagen inkomstenbelasting op voor een reeks van jaren. Daarin werd uitgegaan van toepassing van de eigenwoningregeling.
De rechtbank heeft het beroep tegen de navorderingsaanslagen ongegrond verklaard. Door de toerekening van het bezit van de woning aan de oprichter van de stichting genoot de oprichter de voordelen van de woning, drukten de kosten en lasten van de woning op de oprichter en ging de waardeverandering hem aan. Er was voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van de eigenwoningregeling.
Wijziging aanwijzing bezwaar 2020 als massaal bezwaar
De staatssecretaris van Financiën heeft bezwaarschriften tegen de forfaitaire vermogensrendementsheffing van box 3 voor het jaar 2020 aangewezen als massaal bezwaar. Eerder was dat al het geval voor de jaren 2017 tot en met 2019. De eerdere aanwijzing als massaal bezwaar over het jaar 2020 is aangevuld met een nieuwe rechtsvraag. Het betreft de vraag of het voordeel uit sparen en beleggen, voor zover dat is gesteld op 5,28% van het gedeelte van de grondslag dat behoort tot rendementsklasse II, op de juiste wijze is bepaald.
Wie het niet eens is met de vermogensrendementsheffing in het belastingjaar 2020 en wil deelnemen aan de massaalbezwaarprocedure 2020 moet individueel en tijdig bezwaar maken tegen de aan hem opgelegde aanslag inkomstenbelasting 2020.
Omzetbelasting
Afnemer van prestatie
De Wet op de omzetbelasting 1968 verplicht ondernemers om een factuur uit te reiken voor leveringen en diensten die zij verrichten aan andere ondernemers of aan rechtspersonen die geen ondernemer zijn. De factuur moet de naam van de afnemer vermelden. Onder ‘afnemer’ moet worden verstaan degene met wie de leverancier een rechtsbetrekking is aangegaan tot levering of dienstverrichting. Een ondernemer kan de omzetbelasting die hem door andere ondernemers in rekening is gebracht voor leveringen en diensten in aftrek brengen. Voorwaarde voor het recht op aftrek is dat de goederen en de diensten door de ondernemer worden gebruikt voor belaste prestaties.
Behoudens tegenbewijs is degene aan wie een factuur wordt uitgereikt, waarin hij wordt genoemd als degene aan wie de levering of dienst is verricht, de afnemer van de prestatie.
In een procedure bestreed de Belastingdienst dat een bv de afnemer was van een nieuw gebouwde woning. Op de inspecteur rustte ter zake van die stelling de bewijslast. De inspecteur voerde daartoe aan de dat bv de woning niet tot haar bedrijfsvermogen heeft gerekend; ook niet voor een gedeelte. Zowel de grond als de daarop gevestigde opstal was eigendom van de dga. Dat gold ook voor de aan de bv gefactureerde inventaris. De werkkamer in het woonhuis was geen fysiek afgebakend of afgesplitst deel van de woning en enkel via privévertrekken bereikbaar. Hof Arnhem-Leeuwarden was van oordeel dat de inspecteur heeft ontzenuwd dat van het vermoeden zou moeten worden uitgegaan dat de bv de afnemer van de prestaties is. De bv maakte tegenover de betwisting daarvan door de inspecteur niet aannemelijk dat sprake was van in het kader van haar onderneming gebezigde activiteiten en daarmee samenhangende kosten.
De naheffingsaanslagen, waarbij de aftrek van voorbelasting door de bv is gecorrigeerd, zijn volgens het hof terecht opgelegd.
Arbeidsrecht
Ontslag wegens verwijtbaar handelen
De werkgever kan volgens het Burgerlijk Wetboek de arbeidsovereenkomst met een werknemer opzeggen als daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. Herplaatsing ligt niet in de rede als sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer.
Verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer is een redelijke grond voor ontslag als dit handelen of nalaten zodanig ernstig is, dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevraagd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Het moet de werknemer van tevoren duidelijk zijn wat door de werkgever wel of niet als toelaatbaar wordt gezien, waarbij de eisen die de werkgever aan de werknemer mag stellen gangbaar en niet buitensporig mogen zijn.
Volgens de Hoge Raad is voor een ontslag op grond van verwijtbaar handelen of nalaten niet vereist dat dit een laatste redmiddel is, in die zin dat een ontslag alleen mogelijk zou zijn als de werkgever met minder ingrijpende middelen niet kan volstaan. Voor een dergelijke opvatting biedt noch de tekst van de wet, noch de wetsgeschiedenis een aanknopingspunt.
Internationaal
Protocol wijziging verdrag met Polen
De minister van Buitenlandse Zaken heeft het protocol tot wijziging van het verdrag ter voorkoming van dubbele belasting met Polen ter stilzwijgende goedkeuring voorgelegd aan de Eerste en Tweede Kamer. Het protocol is bedoeld om het verdrag aan te passen aan de aanbevelingen die zijn gedaan in het kader van het BEPS-project. Daarnaast wordt het verdrag meer in lijn gebracht met het OESO-modelverdrag en worden de heffingsrechtverdeling over vervreemdingswinsten en over pensioenen en soortgelijke beloningen herzien.
Ondernemingsrecht
Consultatie gebruik gegevens Handelsregister
De staatssecretaris van EZK heeft een consultatie geopend om te komen tot een beleidskader voor integer gebruik van de gegevens van het Handelsregister. Via een online tool kunnen belanghebbenden hun visie op het Handelsregister geven. Reacties van belanghebbenden worden gepubliceerd in de loop van de consultatie voor zover de inzenders hebben aangegeven dat deze openbaar mogen zijn.
De oplossingsrichtingen, die uit deze verkenning naar voren komen, zullen worden uitgewerkt. Aanpassing van bestaande wetgeving is niet uitgesloten. Oplossingsrichtingen moeten wel passen binnen het Europese juridische kader, zoals de registratie van uiteindelijk belanghebbenden en het consumentenrecht, en binnen de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Reageren is mogelijk tot 30 juni 2021 via 19167983.xleap.net.
Reactie plaatsen
Reacties