Algemeen
Minister van Financiën komt met wettelijke regeling voor contant geld
De minister van Financiën schrijft in een brief aan de Tweede Kamer dat wettelijk ingrijpen nodig is om te zorgen dat contant geld bruikbaar en beschikbaar blijft. Het betalingsverkeer is de afgelopen jaren steeds verder gedigitaliseerd. Banken hebben hun dienstverlening ten aanzien van contant geld beperkt. Contant geld is van groot belang voor een goede werking van het betalingsverkeer. Verder is contant geld de enige vorm van publiek geld.
Banken en consumentenorganisaties hebben afspraken over contant geld vastgelegd in het Convenant Contant Geld. Dit convenant loopt in principe tot 2027. In juli 2023 is er een evaluatiemoment, waarop partijen kunnen besluiten om het convenant al dan niet voort te zetten. Op de langere termijn zijn vrijwillige afspraken onvoldoende. De minister wil daarom een wettelijk kader opstellen om een goede infrastructuur voor contant geld te waarborgen. Dit kader verplicht banken om te zorgen voor een goede en betaalbare chartale dienstverlening. Nog dit jaar zal de minister een ontwerp wetsvoorstel ter consultatie publiceren.
Het ministerie heeft met De Nederlandsche Bank onderzoek gedaan naar de toekomstige inrichting van de chartale keten. Het onderzoeksrapport is aan de Tweede Kamer aangeboden. In het rapport zijn meerdere opties uitgewerkt.
Loonbelasting
Besluit terugbetaling looninkomsten gewijzigd
De staatssecretaris van Financiën heeft het Besluit terugbetaling looninkomsten gewijzigd. Dit besluit bevat het beleid voor ten onrechte ontvangen looninkomsten en voor in eerste instantie terecht ontvangen looninkomsten, die later op grond van een afdwingbare verplichting terugbetaald moeten worden. In het besluit keurt de staatssecretaris goed dat ten onrechte ontvangen looninkomsten onder voorwaarden geacht worden niet te zijn genoten. De voorwaarden zijn:
- de belastingplichtige heeft de looninkomsten niet te kwader trouw verkregen;
- de belastingplichtige toont aan dat hij de looninkomsten heeft terugbetaald; en
- hij past ter zake van deze terugbetaling geen aftrek op zijn loon of inkomen toe. Mocht de terugbetaling wel in aftrek zijn gebracht, dan verklaart de belastingplichtige zich akkoord met het terugnemen van de aftrek.
In bijzondere situaties kan het voorkomen dat de ten onrechte ontvangen looninkomsten gedeeltelijk worden teruggevorderd. In dat geval kan het voorafgaande worden toegepast op het deel dat wordt teruggevorderd.
Verder keurt de staatssecretaris onder voorwaarden goed dat een terugbetaling van loon, dat in eerste instantie terecht is ontvangen en met terugwerkende kracht is vervangen door andere looninkomsten, als negatief loon in aanmerking kan worden genomen.
Voor deze goedkeuring gelden vier voorwaarden:
- De belastingplichtige heeft de looninkomsten niet te kwader trouw verkregen.
- De belastingplichtige toont aan dat hij de looninkomsten heeft terugbetaald.
- De terugbetaling vindt plaats binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar waarin de belastingplichtige vervangende looninkomsten heeft genoten, of hij heeft er binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar, waarin de vervangende looninkomsten zijn genoten, blijk van gegeven dat hij de looninkomsten niet wil behouden en heeft deze in dat kalenderjaar op een later moment feitelijk terugbetaald.
- Als de terugbetaling in een ander kalenderjaar als negatief loon in aanmerking is genomen, verklaart de belastingplichtige zich akkoord met het terugnemen van deze aftrek.
Dit besluit is op 8 juni 2023 in werking getreden.
Omzetbelasting
Renteberekening over omzetbelasting wegens invoer
De rechtbank Noord-Holland heeft prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld over het berekenen van rente op achterstallen over de in een uitnodiging tot betaling opgenomen omzetbelasting. De uitnodiging tot betaling is op verzoek opgelegd omdat bij de invoer van goederen uit Rusland een te lage douanewaarde is uitgegaan. De inspecteur heeft rente over de aanvankelijk te weinig betaalde invoerrechten en omzetbelasting berekend. In geschil is of dat terecht is voor zover het de berekening van rente over de omzetbelasting betreft.
Uit het Douanewetboek van de Unie volgt dat de inspecteur rente in rekening brengt over de douaneschuld. Volgens de rechtbank volgt echter uit het Douanewetboek niet dat de omzetbelasting bij invoer onderdeel is van de douaneschuld. De Wet OB 1968 verklaart het Douanewetboek van overeenkomstige toepassing voor de heffing van omzetbelasting bij invoer.
De rechtbank heeft aan de Hoge Raad de vraag voorgelegd of de verwijzing van de Wet OB 1968 naar het Douanewetboek van de Unie een rechtsgrond biedt om rente te berekenen over de omzetbelasting bij invoer, die wordt geheven via een uitnodiging tot betaling. De rechtbank wil van de Hoge Raad weten of het daarbij van belang is of de ondernemer, voor wie de goederen bestemd zijn, recht heeft op aftrek van voorbelasting. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de vragen door de Hoge Raad zijn beantwoord.
Arbeidsrecht
Wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen aangenomen
De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen aangenomen. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel heeft de minister van Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen pensioenfondsen een jaar extra de tijd gegeven voor de overstap naar het nieuwe stelsel. Die overstap moet uiterlijk op 1 januari 2028 zijn afgerond. De wet treedt op 1 juli 2023 in werking.
De wet wijzigt de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enkele andere wetten in verband met de overgang naar een nieuw pensioenstelsel.
Het huidige pensioenstelsel gaat uit van een leeftijdsafhankelijke pensioenpremie. Het nieuwe stelsel kent een leeftijdsonafhankelijke pensioenpremie. Ongeacht de leeftijd geldt voor iedere werknemer een gelijk premiepercentage. De premie mag maximaal 30% van de pensioengrondslag bedragen. Werknemers moeten bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel ‘adequaat’ gecompenseerd worden. Als de pensioenregeling bij een pensioenfonds is ondergebracht kan het fondsvermogen worden gebruikt om de negatieve gevolgen van de overgang op te vangen. Is de pensioenregeling ondergebracht bij een premiepensioeninstelling (PPI) of een verzekeraar, dan moet de werkgever de negatieve gevolgen van de overgang voor de werknemers compenseren.
Het nabestaandenpensioen bij overlijden na de pensioendatum verandert niet door de nieuwe wet. Wat wel verandert is het nabestaandenpensioen bij overlijden voor de pensioendatum. Dat pensioen kan alleen op risicobasis worden verzekerd. Die verzekering geldt slechts zolang een werknemer deelnemer is aan de pensioenregeling. De uitkering bedraagt een percentage van het salaris of de pensioengrondslag.
Bij de behandeling van de Wet toekomst pensioenen heeft de Eerste Kamer zeven moties aangenomen. Het gaat om een motie over voortzetting en verruiming van de Regeling voor Vervroegde Uittreding, een motie over het dichten van een pensioenkloof, een motie om deelnemers aan een pensioenregeling te wijzen op de mogelijkheid om langer door te werken en een motie om pensioenen voor politici vorm te geven volgens de Wet toekomst pensioenen. Daarnaast zijn moties aangenomen over een regeling voor externe geschilbeslechting, over de dekking voor wezenpensioen en over de vrijwillige voortzetting van het partnerpensioen.
Ontslagname werknemer niet te snel aannemen
Een werkgever mag er niet snel vanuit gaan dat een werknemer ontslag neemt. Uit vaste rechtspraak volgt dat een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring, gericht op beëindiging van het dienstverband, vereist is. De werkgever moet zorgvuldig nagaan of de werknemer de aan beëindiging van de arbeidsovereenkomst verbonden nadelige gevolgen werkelijk wenste.
Een werknemer verzocht de kantonrechter om vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst c.q. van het hem gegeven ontslag. De werknemer had in emotionele toestand, nadat hij niet voor de eerste keer werd geconfronteerd met het feit dat de werkgever wegens liquiditeitsproblemen de salarissen niet (volledig) betaalde, gezegd dat de werkgever hem dan maar moest ontslaan. De werkgever reageerde daarop onmiddellijk met een acceptatie van de opzegging. De kantonrechter is van oordeel dat de werkgever uit het WhatsAppbericht van de werknemer niet heeft kunnen afleiden dat de werknemer zijn arbeidsovereenkomst opzegde. De werkgever heeft niet voldaan aan de op hem rustende plicht om na te gaan of de werknemer de gestelde opzegging werkelijk wilde en de gevolgen daarvan overzag en begreep. De werknemer heeft de werkgever meerdere malen laten weten dat hij beschikbaar was voor werk.
De kantonrechter stelde vast dat aan het dienstverband geen einde is gekomen. De vordering van de werknemer om de werkgever te verplichten hem toe te laten tot het werk is toegewezen. De kantonrechter heeft het verzoek om betaling van loon slechts gedeeltelijk toegewezen. Volgens de kantonrechter heeft de werknemer zich aanvankelijk niet beschikbaar gehouden voor werk. Over die periode hoeft de werkgever het loon niet te betalen. Dat geldt ook voor de periode waarin de werknemer loon van een andere werkgever heeft ontvangen.
Sociale verzekeringen
Kamervragen (vrijwillige) arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
De minister van SZW heeft Kamervragen beantwoord over uitsluiting van de vrijwillige arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV)voor zelfstandigen. De verzekering van zelfstandigen die op de gezondheidsverklaring hebben aangegeven dat zij bij een psycholoog in behandeling zijn of zijn geweest, wordt beperkt of geweigerd. Volgens het Verbond van Verzekeraars vragen verzekeraars bepaalde gegevens op om een inschatting te maken van het arbeidsongeschiktheidsrisico en een passende premie. Onderdeel daarvan is de medische geschiedenis van de zelfstandige. Er wordt gevraagd naar een groot aantal aandoeningen en ziekten. Bij vermelding van bepaalde klachten of een bezoek aan een zorgverlener worden vervolgvragen gesteld. De medisch adviseur van de verzekeraar beoordeelt de gezondheidsverklaring. Wanneer het risico hoger wordt ingeschat dan gemiddeld kan de zelfstandige te maken krijgen met een premieopslag en/of een medische uitsluiting. Als het risico te hoog wordt ingeschat, kan de verzekeringsaanvraag worden afgewezen.
Uit onderzoek van het Verbond van Verzekeraars blijkt dat van alle aanvragen van zelfstandigen ruim 15% geaccepteerd wordt met een beperkende voorwaarde. Minder dan 5% wordt afgewezen om medische redenen.
Het kabinet werkt aan een verplichte AOV voor zelfstandigen. Voor die publieke verzekering geldt een acceptatieplicht zonder beperking van de dekking en met een voor iedereen gelijk premiepercentage. In de huidige situatie kan de vrijwillige verzekering bij het UWV soelaas bieden voor startende zelfstandigen. Deze verzekering kent geen medische keuring en heeft een acceptatieplicht voor het UWV. Deze verzekering staat open voor zelfstandigen, die eerst een dienstverband of een uitkering hadden en uit dien hoofde verplicht verzekerd waren voor de ZW en de WIA. Zij kunnen hun verplichte verzekering voortzetten als zij zich binnen 13 weken na het einde van hun verplichte verzekering daarvoor aanmelden.
Subsidies
Kamervragen STAP-budget
De ministers van SZW en voor Primair en Voortgezet Onderwijs hebben Kamervragen beantwoord over het STAP-budget. Nadat de vragen zijn gesteld heeft het kabinet besloten om het STAP-budget te beëindigen. Over het inzetten van het STAP-budget voor de rest van 2023 is het ministerie van SZW in gesprek met de betrokken uitvoerders en andere ketenpartijen.
De bewindslieden erkennen dat de noodzaak voor een leven lang ontwikkelen, gelet op de huidige arbeidsmarkt, blijft bestaan. Zij bekijken op welke manier zij scholing en ontwikkeling kunnen blijven stimuleren. De lessen vanuit de uitvoering van het STAP-budget worden daarbij ter harte genomen. Ook de door de Tweede Kamer geuite wensen worden daarin meegenomen. Het kabinet zal de Kamer rond de zomer nader informeren.
De bewindslieden geven aan dat er veel inspanningen zijn geleverd om het scholingsregister op orde te krijgen. Een opleider, die opleiding(en) in het scholingsregister opneemt, moet nu verklaren dat deze voldoen aan de gestelde eisen. Met de aanscherping van het toetsingskader voor arbeidsmarktgerichtheid van opleidingen is meer duidelijkheid gegeven. Door de invoering van de mogelijkheid van het uitsluiten van opleidingen komen duizenden opleidingen niet langer in het register voor. Het register omvat meer dan 150.000 opleidingen. Daardoor kan het zijn dat oneigenlijke opleidingen in het scholingsregister voorkomen.
Formeel recht
Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst gewijzigd
De staatssecretaris van Financiën heeft het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst gewijzigd. De wijzigingen zijn het gevolg van een arrest van de Hoge Raad van 24 september 2021.
Uit dat arrest volgt dat een verklaring, die de belanghebbende ter nakoming van een wettelijke mededelingsplicht en onder bedreiging van een boete heeft verstrekt, moet worden beschouwd als wilsafhankelijk materiaal. Deze verklaring mag daarom niet worden gebruikt als grondslag voor een boete. Dat betekent dat een suppletie of een correctiebericht in veel gevallen niet meer tot het opleggen van een betalingsverzuimboete leidt. Uit een oogpunt van uniformiteit geldt dit ook voor aangiftebelastingen, die geen mededelingsplicht kennen.
Het besluit is op 2 juni 2023 in werking getreden. Het gewijzigde beleid is ook van toepassing op eerder begane beboetbare feiten waarvoor nog geen boete is opgelegd of waarvan de boetebeschikking nog niet onherroepelijk vaststaat.
Reactie plaatsen
Reacties