Algemeen
KvK verstrekt voorlopig geen informatie uit UBO-register
Naar aanleiding van een arrest van het Hof van Justitie EU heeft de minister van Financiën de Kamer van Koophandel (KvK) gevraagd tijdelijk geen informatieverstrekkingen uit het UBO-register te verzorgen.
Volgens het Hof van Justitie EU rechtvaardigt de Europese anti-witwasrichtlijn een ernstige inmenging in de eerbiediging van het privéleven en de bescherming van persoonsgegevens. Toegang van het publiek tot informatie over UBO’s kan bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstelling van de anti-witwasrichtlijn. De bepaling in die richtlijn, op grond waarvan iedereen toegang moet krijgen tot UBO-informatie, gaat echter te ver en is volgens het Hof van Justitie EU ongeldig.
De minister treedt in overleg met de Europese Commissie om te bezien welke informatieverstrekkingen uit het UBO-register nog mogelijk zijn. De uitspraak van het Hof van Justitie EU heeft geen gevolgen voor de verplichting om UBO’s te registreren.
Belastingplan
Memorie van antwoord Overbruggingswet box 3
Bij de Eerste Kamer is het pakket Belastingplan 2023 in behandeling. Onderdeel van dit pakket is het wetsvoorstel Overbruggingswet box 3. Dit wetsvoorstel is bedoeld als een tijdelijke regeling voor de belastingheffing in box 3 totdat het mogelijk is om over te stappen naar een heffing op basis van het werkelijke rendement. De staatssecretaris van Financiën heeft de memorie van antwoord naar de Eerste Kamer gestuurd.
Op grond van het wetsvoorstel wordt het vermogen in box 3 onderverdeeld in spaargeld, overige bezittingen en schulden. Het rendement wordt bepaald door het spaargeld te vermenigvuldigen met 0,36%, de overige bezittingen met 6,17% en de schulden met 2,57%. De rendementen op spaargeld en overige bezittingen worden bij elkaar opgeteld. Het rendement op schulden komt daarop in mindering. Uit de beantwoording van vragen van de Eerste Kamer blijkt dat mensen van wie de werkelijke verdeling van het vermogen afwijkt van de vroegere wettelijke vermogensmix in 2023 beduidend meer belasting in box 3 gaan betalen dan in 2022.
Memorie van antwoord Belastingplan 2023
De staatssecretaris van Financiën heeft de memorie van antwoord betreffende het Belastingplan 2023 naar de Eerste Kamer gestuurd. In de memorie van antwoord wordt uitgebreid ingegaan op het inkomensbeleid voor 2023 en op de maatregelen in de inkomsten- en vennootschapsbelasting.
Volgens de staatssecretaris wordt het verschil tussen het toptarief voor werknemers en voor dga’s door de maatregelen van het Belastingplan teruggebracht van 11,6 naar 5,4% in 2024. Kennelijk veronderstelt hij daarbij dat een dga ondanks de gebruikelijkloonregeling nooit een hoog salaris van de bv ontvangt, maar in plaats daarvan zijn inkomen aanvult met dividend.
De middelingsregeling wordt afgeschaft, onder meer van wegen een beperkte doeltreffendheid van de regeling. Dat is een gevolg van het buiten beschouwing laten van heffingskortingen en van de invoering van het tweeschijvenstelsel in de inkomstenbelasting.
Over de voorgestelde afbouw van de algemene heffingskorting op basis van het verzamelinkomen zijn meerdere vragen gesteld. De aanleiding voor dit voorstel is de wens om de afbouw onafhankelijk te maken van de herkomst van het inkomen van een belastingplichtige.
Inkomstenbelasting
Wetsvoorstel Wet excessief lenen bij de eigen vennootschap
Bij de Eerste Kamer is het wetsvoorstel Wet excessief lenen bij de eigen vennootschap in behandeling. In de Nota naar aanleiding van het verslag deelt de staatssecretaris van Financiën mee, dat toekomstige rentetermijnen niet onder de reikwijdte van het wetsvoorstel vallen. Zo lang de rentetermijnen niet zijn vervallen is fiscaal gezien nog geen sprake van een verplichting.
De situatie waarin een aanmerkelijkbelanghouder een pandrecht laat vestigen op zijn directe aanmerkelijkbelangaandelen valt in beginsel niet onder het bereik van het wetsvoorstel. Er is geen sprake van het lenen van geld van de vennootschap in plaats van het uitkeren van dividend om op deze wijze de heffing in box 2 uit te stellen. Wanneer zich in dat kader onwenselijke situaties voordoen, kan dat aanleiding zijn tot aanpassing van de regeling.
Niet alleen civielrechtelijke schuldverhoudingen maar ook andere civielrechtelijke verplichtingen zoals leveringsverplichtingen vallen onder het begrip ‘schulden’ van het wetsvoorstel. Een voorbeeld is de verkoop door een aanmerkelijkbelanghouder van een onroerende zaak aan zijn vennootschap, waarbij de koopsom wordt betaald maar de levering wordt uitgesteld. Het kabinet vindt dit een onwenselijke situatie. Leveringsverplichtingen hebben echter geen nominale waarde en worden voor de toepassing van het wetsvoorstel op nihil gewaardeerd. Het kabinet overweegt om in dergelijke gevallen de wetgeving in de toekomst aan te passen door de waarde van de leveringsverplichting wettelijk te stellen op het bedrag van de ontvangen koopsom.
Wetsvoorstel Wet rechtsherstel box 3
Bij de behandeling van het wetsvoorstel Wet rechtsherstel box 3 in de Eerste Kamer heeft de staatssecretaris van Financiën vragen beantwoord over de procedure ‘massaal bezwaar plus’. De staatssecretaris bevestigt dat bij een nieuwe procedure over box 3 in de jaren sinds 2017 niet-bezwaarmakers in dezelfde positie zullen verkeren als bezwaarmakers. Het is niet nodig om alsnog een verzoek om ambtshalve vermindering te doen van aanslagen waarvan de bezwaartermijn is verstreken. Als uit de procedure ‘massaal bezwaar plus’ volgt dat niet-bezwaarmakers in aanmerking komen voor rechtsherstel, dan zal het rechtsherstel op dezelfde wijze plaatsvinden als voor de bezwaarmakers.
Een uitspraak in deze procedure zal op zijn vroegst in 2023 plaatsvinden. Voor het belastingjaar 2017 is de vijfjaarstermijn voor het doen van een verzoek tot ambtshalve vermindering dan verstreken. Als de Belastingdienst (gedeeltelijk) in het ongelijk gesteld wordt, zal aan alle niet-bezwaarmakers een vergelijkbare termijn worden geboden als de bezwaarmakers hebben gehad om een verzoek tot ambtshalve vermindering te doen, waarin zij kunnen opkomen tegen het geboden rechtsherstel. Dat geldt ook voor belastingjaren waarvan op het moment dat de procedure is afgerond de vijfjaarstermijn is verstreken.
Subsidies
Verhoging subsidieplafond ISDE
Het subsidieplafond van de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) is verhoogd van € 290 naar € 325 miljoen. De ISDE geeft subsidie voor isolatie-maatregelen, warmtepompen, zonneboilers en de aansluiting op een warmtenet. De ISDE is vanaf 3 januari 2022 opengesteld tot en met 31 december 2022.
Aankondiging aanpassing regeling STAP-budget
Het STAP-budget is een subsidieregeling voor arbeidsmarktgerichte scholing. De regeling vervangt de vervallen aftrek voor scholingskosten in de inkomstenbelasting. Het STAP-budget blijkt een populaire regeling te zijn. Uit de eerste resultaten blijkt dat er een goede spreiding is van leeftijdsgroepen, opleidingsniveau en werkvorm van de aanvragers. Het scholingsregister STAP omvat 1.100 opleiders met 112.000 verschillende scholingsactiviteiten.
Aan de hand van de ervaringen tot nu toe heeft de minister van SZW aangekondigd dat de regeling volgend jaar strenger wordt. Gebleken is dat ook niet-arbeidsmarktgerichte opleidingen in het scholingsregister zijn gekomen en dat er opleiders zijn, die zich niet aan de subsidievoorwaarden houden. De controle of opleidingen voldoen aan de eisen van STAP wordt strenger. Verder wordt het aantal toekenningen van subsidie per opleiding beperkt.
Het kabinet werkt aan een aanpassing van het aanvraagproces voor het STAP-budget, zodat mensen altijd een aanvraag kunnen doen. Het is de bedoeling dat het scholingsaanbod wordt uitgebreid en meer wordt gericht op maatschappelijk belangrijke beroepen.
Formeel recht
Niet verschijnen op hoorzitting
Voordat een bestuursorgaan zoals de Belastingdienst beslist op een bezwaarschrift, moet het de belanghebbende de gelegenheid geven om te worden gehoord. Het bestuursorgaan kan voor het houden van een hoorgesprek naar eigen inzicht een tijdstip en een locatie kiezen. Deze keuzevrijheid wordt begrensd door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Dat houdt in dat rekening moet worden gehouden met de redelijke belangen van de betrokkene en van het bestuursorgaan. Er is geen regel die bepaalt dat een hoorgesprek alleen kan worden gehouden op een plaats en tijdstip die de belanghebbende en zijn gemachtigde uitkomen. Wel zal het bestuursorgaan een redelijk verzoek om uitstel van een hoorgesprek als regel moeten inwilligen. Het bestuursorgaan mag een verzoek om uitstel alleen afwijzen op grond van zwaarder wegende bij de behandeling van de zaak betrokken belangen.
Is geen verzoek om uitstel van een gepland hoorgesprek gedaan, dan kan het bestuursorgaan beslissen op het bezwaar zonder de betrokkene te hebben gehoord. Daartoe is niet vereist dat de indiener van het bezwaarschrift expliciet en schriftelijk kenbaar heeft gemaakt dat hij geen gebruik wil maken van de gelegenheid om te worden gehoord.
Kabinet pakt opmerkelijke belastingconstructies aan
Het ministerie van Financiën is een project gestart om opmerkelijke belastingconstructies in kaart te brengen. Onderdeel hiervan is een internetconsultatie. Tot en met 31 januari 2023 kan iedereen bijdragen aan de inventarisatie van opmerkelijke belastingconstructies. Dat kan door het invullen van de vragenlijst op Internetconsultatie.nl. In het voorjaar van 2023 wordt bekend welke belastingconstructies aangepakt zullen worden. Het streven is om daarmee structureel € 550 miljoen binnen te halen vanaf 2027.
Er is sprake van een opmerkelijke belastingconstructie als een belastingplichtige zo min mogelijk belasting betaalt door het structureren, omvormen of verschuiven van transacties, inkomen, winst en vermogen. Bij dat soort constructies wordt er gebruikgemaakt van verschillen in belastingtarieven en -grondslagen, vrijstellingen of aftrekposten. In veel gevallen wordt gehandeld naar de letter van de wet, maar niet naar de geest van de wet.
Reactie plaatsen
Reacties